Ontwikkelingsgericht onderwijs baseert zich op actuele uitwerkingen van Vygotsky’s ideeën over hoe kinderen zich ontwikkelen en leren. Kenmerkend voor deze visie en benadering is de volstrekt dominante rol die wordt toegekend aan de sociale en culturele omgeving van kinderen. Kinderen ontwikkelen zich niet doordat ze zich aanpassen aan hun sociale omgeving, maar doordat zij samen met anderen (veelal volwassenen) deelnemen aan sociale praktijken. In de omgang met elkaar leren kinderen welke rol zij kunnen vervullen doordat anderen rolaspecten en handelingen voordoen, samendoen of even overnemen. Door mee te doen aan sociaal-culturele activiteiten gaan mentale processen leven in de interactie met elkaar om de activiteit tot een goed einde te brengen. Volwassenen gebruiken in deze sociaal-culturele activiteiten tal van culturele voorwerpen en instrumenten waarmee kinderen leren omgaan en waarvan zij de betekenis leren kennen.
Een belangrijk uitgangspunt van ontwikkelingsgericht onderwijs is dat kinderen zich pas optimaal kunnen ontwikkelen wanneer zij goed in hun vel zitten, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Ontwikkeling vindt plaats als het kind zich betrokken voelt, als het met plezier aan de activiteiten deelneemt en als de activiteiten aansluiten bij wat een kind al kan en daar nieuwe mogelijkheden aan toevoegt. Voor de leerkracht betekent dit, dat er uitdagende en afwisselende activiteiten moeten worden aangeboden. Kinderen hebben volwassenen nodig om zich te ontwikkelen en leren ook van en met elkaar. We spreken dan van een brede ontwikkeling.